Atjar Biet

In Beb Vuyk’s boek staan zoveel soorten zuren; warme, zonder azijn, van kool, met eitjes. Deze zuur van rode bietjes had ik nog nooit gegeten. Ik ben dol dol op biet dus een atjar moet er lekker van zijn.
Het recept laat zien hoe je zelf het kruidenazijn maakt. Die wordt meteen heel tropisch van smaak door de verse gember en het salamblad (Aziatisch laurier).
Het is lekker om in deze atjar een wat zachte wijnazijn te gebruiken vind ik. Ook zijn de bietjes in het begin nog best zuur (lekker vind ik) maar na een week of twee veranderd de smaak en lijken de bietjes wat zoeter. Wil je dit effect wat sneller, verdubbel dan de hoeveelheid suiker.
Zuur van Bieten (Atjar biet) #422 uit Beb’s Groot Indonesisch Kookboek, pagina
Ingredienten
- 1/2 kg bieten
- 4 dl azijn
Kruiden
- 3 á 4 schijfjes gemberwortel
- 2 à 3 kruidnagelen
- 4 peperkorrels
- 4 salamblaadjes
- 1 theelepel suiker
- zout
- Kook de bieten op de gewone manier, pel ze en snijd ze in blokjes van ± 2 cm.
- Kook de azijn op met de gemberwortel, kruidnagelen, peperkorrels, salamblaadjes, suiker en zout.
- Schik de stukjes biet in jampotjes en overgiet ze met de kruidenazijn.

Ik ga een grote hoeveelheid maken want ik wil er even mee doen. De bieten blijven heel lang goed in het zuur, dus het is perfect om nog maanden van te genieten.
Ik koop al gekookte bieten. Dat scheelt thuis veel werk en energie, en het is net zo lekker. Bieten moet je namelijk lang koken voordat ze gaar zijn.
Ik zorg dat mijn grote wekpotten heel goed schoon zijn. Ik heb ze in de afwasmachine gehad en daarna nog een keer goed doorgespoeld met gekookt water. Ook kan je ze even een minuut of 5 laten koken in een grote pan net onder water. Dan weet je zeker dat alle bacteriën dood zijn.
Ik begin met het opzetten van de kruiden in de azijn. De gemberwortel schil ik niet, maar snij ik in schijfjes zodat ‘ie goed smaak kan afgeven. Dan voeg ik de kruidnagelen, peperkorrels, salamblaadjes, suiker en zout toe. Ik gebruik zeker een theelepel zout voor mijn hoeveelheid bietjes.

Ik breng dit aan de kook zodat de smaken goed mengen. Ik laat dit mengsel zeker 5 minuten zachtjes pruttelen. Ondertussen vul ik mijn superschone potten met de in blokjes gesneden bietjes.
Als mijn kruidenmengsel klaar is, dan overgiet ik de bietjes in de potten met de hete azijn tot alles goed onderstaat. De kruiden probeer ik zoveel mogelijk overal tussen te stoppen, want die blijven smaak afgeven. Dan sluit ik ze, zodat de potten door de warmte wat vacuüm trekken.

Het beste is nu de pot zeker twee weken te laten staan. De smaak wordt alleen maar beter en beter.

En dan als de tijd rijp is en de eerste sneeuwvlokjes vallen (zoals op de foto hierboven) haal ik mijn atjar biet te voorschijn en eten we het naast een romig gerecht zoals een rendang. Van de atjar heb je maar een klein beetje nodig. Het is net als een sambal of serundeng; een extra’tje bij een rijsttafel die de smaken in balans brengt.